Op weg naar huis

 
 
d39df7e5-838e-443b-890a-1e16be30e888.JPG
 

'Heb jij heimwee?' 

Onze kampeerstoeltjes raakten elkaar net niet aan, zo dicht bevond ik me bij het weerkaatsen van mijn eigen vreemde woorden. De vraag die ik haar toeworp dwarrelende als een herfstblad naar beneden, nog niet wetend waar te landen. Mijn toon daarentegen, klom bij elke lettergreep steeds onnatuurlijker de hoogte in. Ik verborg mijn onrust achter een sluier van gespeelde nonchalance.

Ze lachte, alsof ze me zonet op heterdaad betrapt had. De glimlach die zich rond haar mond vormde verried dat zij wél precies wist waar deze vraag heen ging.

'Neen', zei ze. 'En jij, heb jij heimwee?' Zichtbaar in de stemming om het spel mee te spelen kwam ze m'n verborgen verlangen tegemoet.

Het was ondertussen al langer geen geheim meer voor haar dat ik premature ontboezemingen veilig voorverpakte in een vraag. Als een geslaagd compromis tussen twee onderhandelende ‘ik-en’. Mijn heldhaftige hart, en het met angsten bezoedelde kind in mij. Met ingehouden adem, hoopte en vreesde ik dan dat dezelfde vraag me uiteindelijk teruggesteld zou worden.

'Neen, ik ook niet', antwoordde ik. De aanzet tot een onthulling was gedaan. In dit spel dat liefde heet flirtte ik met de grenzen van mijn eigen hart. De kust was veilig, wist ik. Maar angst weet niet écht, die bedenkt vooral. Dat wat ooit was altijd zo zal zijn. En dus slikte ik, naar oude gewoonte mijn waarheid in en startte met de voorbereiding van het avondmaal. 'Heb jij honger?'

Dat dit onze eerste echte reis samen was (niet naar hartenland, maar naar het echte buitenland), maakte het er voor mijn intern bevochten gevoel niet makkelijker op. Ik wilde hier zo graag met haar samen zijn. Waarom werd ik net nu overvallen door een zwaarte die me met de dag steeds meer adem ontnam? Me, in een poging mezelf bij mekaar te houden dreigde te verbrokkelen tot pure waanzin. Binnenin ging ik tekeer als een bezetene om mezelf telkens opnieuw in balans te krijgen. 'Niet nu', prevelde ik.

Mijn onrust schemerde steeds meer door het flinterdunne vlies dat mijn huid voorstelt, en dus vroeg ze me regelmatig naar dat ene stukje, dat ze niet bij naam noemde – maar waarvan we beiden wisten wat het was. Ik had heimwee. Van een intense kwaliteit. Een diep verlangen naar thuis. Zo vertrouwd en nog steeds zo lichaamsvreemd, ronddwalend in de schaduw van mijn zijn.

'Niet nu...'.

Nét nu. Het koste me enige tijd om te beseffen dat de condities niet ongepast, maar net bijzonder uitnodigend waren. Dat ik me veilig genoeg voelde, om wat zich binnenin mezelf als een diep gemis manifesteerde voor het eerst echt te gaan delen met een ander. Niet in precies uitgekozen bewoordingen, maar in de trilling van elke vezel in mijn lijf. Ik verloor mezelf, net genoeg om opnieuw gevonden te kunnen worden.

Net dàt, was thuiskomen.

Ik ben op weg naar huis.

In elke traan die ik huil. Elke blik die de mijne niet ontwijkt.

Elke huid op huid op huid. In elke stilte die weerklinkt.

Elke weg die zomaar nergens heen leidt.

In haar.

Liefde.

En in mij.

Ben ik thuis.



Eva Baert